33038 |
zicht |
zicht:
zex (L295p Baarlo)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
ziek:
zeek (L295p Baarlo)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
24053 |
ziekenlantaarn |
flambouw (<fr.):
flambouw (L295p Baarlo),
lantaarn (<fr.):
lantaer (L295p Baarlo)
|
De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24089 |
ziekenzuster |
liefdezuster:
leefdezuster (L295p Baarlo),
ziekenzuster:
ziekezuster (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
zeekde (L295p Baarlo)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
zeel (L295p Baarlo),
zieël (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
zīēl (L295p Baarlo)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
23617 |
zielboek |
dodenlijst:
doeejelies (L295p Baarlo),
doeijelies (L295p Baarlo),
doejeliest (L295p Baarlo)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23908 |
zielenheil |
zielenheil:
zieleheil (L295p Baarlo)
|
Het zieleheil. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (L295p Baarlo),
zien:
zeen (L295p Baarlo)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [SGV (1914)]
III-1-1
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealtaar (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
ziealtaor (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
ziejaltaor (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|