33704 |
heuvel |
bergje:
bɛrxskǝ (K358p Beringen),
heuvel:
hø̄vǝl (K358p Beringen)
|
Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22]
I-8
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
bergje:
(e) bergske (K358p Beringen),
heuvel:
heuvel (K358p Beringen),
hoogte:
ps. omgespeld volgens IPA (of letterlijk overnemen: hu:xt\\?).
hūxtə (K358p Beringen),
zandbergje:
zantbeͅrgskəs (K358p Beringen)
|
heuvel [ZND 34 (1940)] || hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied (donk, (hei)bult, bronk, horst?) [N 27 (1965)] || hoogte [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
hak:
hak (K358p Beringen),
hiel:
hiel (K358p Beringen),
vers:
RK: Mv.? - WNT verzen...
versaene (K358p Beringen),
vessem:
vessem (K358p Beringen),
veͅsəm (K358p Beringen)
|
een hiel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)] || hak (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hiel (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
18344 |
hielstuk van een schoen |
contrefort (fr.):
kontrəfóͅr (K358p Beringen),
kontrəfoͅr (K358p Beringen),
vessem:
veͅsəm (K358p Beringen),
vèssem (K358p Beringen)
|
hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij heeft de aard van zijn vader:
he het doen aart va zé vadər (K358p Beringen)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
18012 |
hijgen |
gijgen:
gēgə (K358p Beringen),
hijgen:
hɛ:gə (K358p Beringen),
kuimen:
kø̜u̯mǝ (K358p Beringen),
snakken:
snakə (K358p Beringen)
|
[JG 1a, 1b](naar adem) hijgen [ZND B1 (1940sq)] || hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)]
I-11, III-1-2
|
20481 |
hijgen naar adem, reutelen |
naar asem pakken:
naor asem pakken (K358p Beringen),
snakken:
snakken (K358p Beringen),
snakken naar asem:
naor asem snakken (K358p Beringen)
|
Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)]
III-2-2
|
25429 |
hijswerktuig |
koord:
koord (K358p Beringen)
|
Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67]
II-1
|
21462 |
hinderen |
hinderen:
hinərə (K358p Beringen)
|
Hinderen. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
22777 |
hinkelblokje |
hinksteen:
hinstien (K358p Beringen)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|