e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdbord hoofd: hyǝt (Beringen), kop: kǫp (Beringen) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek doek: dok (Beringen), kopdoek: kopdok (Beringen), kopdoekje: kopdøkskə (Beringen), neusdoek: nøzeŋ (Beringen), zakdoek: zagduk (Beringen) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] || hoofddoek [ZND 01 (1922)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] I-4, III-1-3
hoofdkaas hoofdskaas: hy(3)̄ətskēs (Beringen), hure (fr.): hy(3)̄r (Beringen), kipkap: kepkáp (Beringen) gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Beringen), kapje: kapkə (Beringen) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen hoofdkussen: hoofdkussen (Beringen), kopkussen: kopkisən (Beringen) hoofdkussen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdluis luis: lø͂ͅs (Beringen, ... ), lø͂ͅzə (Beringen), lø͂ͅəs (Beringen, ... ) luis [Willems (1885)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppijn (Beringen, ... ), pijn in zijn kop: pijn i menne kop (Beringen) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdstel kopstuk: kǫpstøk (Beringen) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes kroontje: krunkə (Beringen), voile (fr.): vwaəl (Beringen), vwāl (Beringen) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3
hoog tijd hoog tijd: hoegtijd (Beringen) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3