e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen keken: kē̜.kǝ (Beverst) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
schrikachtig schouw: šǫu̯ (Beverst), šǭu̯ (Beverst), schrikachtig: šreqɛ.xtex (Beverst) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrobben schrobben: met water!  šrubə (Beverst) de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] III-2-1
schroeien russen: reize (Beverst), snerken: snɛrkə (Beverst) schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] III-2-1
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  bang (Beverst), bleu: ook materiaal znd 21, 36  blee (Beverst), verlegen: ook materiaal znd 21, 36 met lengteteken op de ë  verlëgen (Beverst) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schoggelen: žogǝlǝ (Beverst) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuif in de wanmolen schuif: šē̜f (Beverst) Bij het model wanmolen waar het gezuiverde graan niet in vaten, maar in zakken terechtkomt, bevindt zich vóór de uitloop naar de zak toe een schuif die men telkens neerlaat als een zak vol is. Terwijl er een nieuwe zak aan de uitloop wordt gehangen kan men zodoende doorwannen; de graankorrels hopen zich dan tegen de schuif op. Bij het oude model met de inhoudsvaten is er geen schuif en moet men telkens ophouden met wannen als er een vat vol is. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-; monogr.] I-4
schuld schuld: ən šoͅlt (Beverst) een schuld [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
schurft schurft: šørv (Beverst) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] I-11
schutter schutter: sjitər (Beverst), sjötər (Beverst) schutter [RND] III-3-2