| 21368 |
schreeuwen |
keken:
kē̜.kǝ (Q072p Beverst)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
| 33816 |
schrikachtig |
schouw:
šǫu̯ (Q072p Beverst),
šǭu̯ (Q072p Beverst),
schrikachtig:
šreqɛ.xtex (Q072p Beverst)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
| 19661 |
schrobben |
schrobben:
met water!
šrubə (Q072p Beverst)
|
de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
| 19411 |
schroeien |
russen:
reize (Q072p Beverst),
snerken:
snɛrkə (Q072p Beverst)
|
schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
| 18844 |
schuchter |
bang:
ook materiaal znd 21, 36
bang (Q072p Beverst),
bleu:
ook materiaal znd 21, 36
blee (Q072p Beverst),
verlegen:
ook materiaal znd 21, 36 met lengteteken op de ë
verlëgen (Q072p Beverst)
|
schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 32593 |
schudden met de riek |
schoggelen:
žogǝlǝ (Q072p Beverst)
|
Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
| 33144 |
schuif in de wanmolen |
schuif:
šē̜f (Q072p Beverst)
|
Bij het model wanmolen waar het gezuiverde graan niet in vaten, maar in zakken terechtkomt, bevindt zich vóór de uitloop naar de zak toe een schuif die men telkens neerlaat als een zak vol is. Terwijl er een nieuwe zak aan de uitloop wordt gehangen kan men zodoende doorwannen; de graankorrels hopen zich dan tegen de schuif op. Bij het oude model met de inhoudsvaten is er geen schuif en moet men telkens ophouden met wannen als er een vat vol is. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-; monogr.]
I-4
|
| 21370 |
schuld |
schuld:
ən šoͅlt (Q072p Beverst)
|
een schuld [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
| 18102 |
schurft |
schurft:
šørv (Q072p Beverst)
|
Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.]
I-11
|
| 22824 |
schutter |
schutter:
sjitər (Q072p Beverst),
sjötər (Q072p Beverst)
|
schutter [RND]
III-3-2
|