e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeentehuis gemeentehuis: gemeentehaus (Bilzen, ... ), gemeenteroëd: gemeenteraad  gəmēntəhous (Bilzen) gemeentehuis [ZND 12 (1926)], [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemene vrouw kwaad wijf: dat es kout weif (Bilzen), venijn: t es e feruein (Bilzen) Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)] III-1-4
gemok gemoks: gemoeks (Bilzen) gemok [ZND 01 (1922)] III-1-4
genezen genezen: genāēzen (Bilzen), gənēͅsə (Bilzen) genezen [ZND m] || genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed pachtgoed: pax˲gūt (Bilzen), pachtwinning: pāxwɛneŋ (Bilzen), winning: wɛneŋ (Bilzen) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepensjeneerd (Bilzen), gepensjeneert (Bilzen), gəpénsjəneirt (Bilzen) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
gepind werk gepind werk: gǝpent wɛrk (Bilzen) Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b] II-10
geraamte geraamte: gerêêmte (Bilzen), gərēͅmtə (Bilzen) een geraamte [ZND 01u (1924)] || geraamte [ZND 01 (1922)] III-1-1
gereed klaar: kloeër (Bilzen), kluoər (Bilzen), vaardig: viəriX (Bilzen) klaar [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
gereedschap waarmee men invet borstel: bǫsǝl (Bilzen) De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b] II-1