18822 |
treuren |
treuren:
troe’re (Q121c Bleijerheide)
|
treuren, rouwen
III-1-4
|
19362 |
treuzelaar |
drentelvot:
tren’telvót (Q121c Bleijerheide),
klommelaar:
klu’meler (Q121c Bleijerheide),
klommelskerel:
kloe’melskeël (Q121c Bleijerheide),
sokkenzomer:
zök’kezeumer (Q121c Bleijerheide)
|
treuzelaar || treuzelaart || treuzelkous
III-1-4
|
18934 |
treuzelen |
breuzelen:
breu’zele (Q121c Bleijerheide),
klommelen:
kloe’mele (Q121c Bleijerheide)
|
bazelen, treuzelen || treuzelen
III-1-4
|
28808 |
tricot |
tricot:
tricot (Q121c Bleijerheide)
|
Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW]
II-7
|
34300 |
troep biggen in het algemeen |
toom:
tōm (Q121c Bleijerheide)
|
In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.]
I-12
|
34464 |
troep kippen |
hoop:
hōf (Q121c Bleijerheide),
school:
šul (Q121c Bleijerheide)
|
Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.]
I-12
|
29936 |
troffel |
muurtroffel:
m ̇ūrtrufǝl (Q121c Bleijerheide),
troffel:
trufǝl (Q121c Bleijerheide)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
19332 |
troost |
troost:
troeës (Q121c Bleijerheide)
|
troost
III-1-4
|
18857 |
troosten; troost |
troosten:
trües’te (Q121c Bleijerheide)
|
troosten
III-1-4
|
33959 |
trossen |
kwasten:
kwē̜s (Q121c Bleijerheide),
(enk)
kwās (Q121c Bleijerheide)
|
Gekleurde kwasten boven op het haam. [N 13, 13]
I-10
|