e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de poten roeren schoepelen: sxupǝlǝ (Blerick) Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.] II-1
met de poten te ver uit elkaar staan (te) wijd staan: wīt stǭn (Blerick) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken inkuilen: enkulǝ (Blerick), inspaden: enspāi̯ǝ (Blerick) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de vlakke hand op iemands rug slaan slaan: slaon (Blerick) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met de voorpoten harkend over de grond krabben klauwen: klau̯ǝ (Blerick) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met een drijftol spelen doppen: doppe (Blerick, ... ), doppen (Blerick, ... ) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen smikdoppen: smikdoppen (Blerick) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen benen maken: bein maken (Blerick), grote stappen maken: grôete stappe make (Blerick), spaden: spààje (Blerick), stevelen: [vgl. L 271, rk]  ik stiefelde daor de rêêge (Blerick), treden: treije (Blerick) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten hartig eten: hortig eate (Blerick) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleppers rondlopen ratelen: ratele (Blerick) Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2