33492 |
peer, soorten |
peer:
pe͂ͅr (Q011p Boorsem)
|
[ZND 21 (1936)]
I-7
|
20414 |
peetoom |
peter:
pe:tər (Q011p Boorsem),
peteren:
petere (Q011p Boorsem)
|
peter (doopvader) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
paat (Q011p Boorsem),
pá;t (Q011p Boorsem)
|
meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
34116 |
penis van de stier |
durenschacht:
dø̄rǝšax (Q011p Boorsem)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17911 |
persen |
werken:
wɛrkǝ (Q011p Boorsem)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̜tš (Q011p Boorsem)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
zijden, een -:
zeͅijə (Q011p Boorsem)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
muts:
məts (Q011p Boorsem),
pats:
patsj (Q011p Boorsem),
patš (Q011p Boorsem, ...
Q011p Boorsem)
|
pet || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
peterselie (Q011p Boorsem),
pētərsē.li (Q011p Boorsem),
piətərsēli (Q011p Boorsem)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
šāl (Q011p Boorsem)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|