24338 |
jong van een dier |
jong:
jōŋk (Q011p Boorsem)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34025 |
jong van een rund |
kalfje:
kalfje (Q011p Boorsem)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q011p Boorsem)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q011p Boorsem)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zengerke (Q011p Boorsem)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21335 |
jood |
jood:
ənə jøt, twi jødə (Q011p Boorsem, ...
Q011p Boorsem)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
lang gerokken
ənə jy(3)̄dḁs (Q011p Boorsem)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
joffrouw (Q011p Boorsem)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18707 |
jumper |
jasje:
jɛskə (Q011p Boorsem)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (Q011p Boorsem),
klɛit (Q011p Boorsem)
|
jurk || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|