e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kluit aarde klot: klǫt (Borgloon), kluit: klø̄.t (Borgloon) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knecht bouwman: boͅuma.n (Borgloon), knecht: knɛch (Borgloon) knecht [ZND m] III-3-1
knecht, algemeen knecht: knęxt (Borgloon), knɛ̄x (Borgloon) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen pijn doen: dün paain (Borgloon), pitsen: pitsə (Borgloon) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pijn doen: dün paain (Borgloon), pitsen: pitsə (Borgloon) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneu vlasvink: vlasfe:iŋk (Borgloon), Frings  vlāsveͅi̯ŋk (Borgloon), vlās˃veͅŋk (Borgloon) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu (13,5 wit in vleugel en staart; wilde man heeft in zomer rood voorhoofd en borst; hele jaar hier; veel op trek; broedt in veld en hei; roep [tut-tut-tut]; leuke zang; geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
knevels knuppeltjes: knēpǝlkǝs (Borgloon) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
knie knie: kna:i (Borgloon), knaai (Borgloon), knai (Borgloon, ... ) knie [RND], [ZND 28 (1938)], [ZND m] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieband: kniban (Borgloon), knielap: knāi̯lap (Borgloon) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knieholte vouw: vā van t bēīn (Borgloon) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1