e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L428p plaats=Born

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjacheren sjachelen: Opm. dit woord wordt ook gebruikt.  sjachele (Born), sjacheren: sjachere (Born) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjalot: mv -te  sjalot (Born), sjarlot: WLD  sjarlot (Born) [DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] I-7
sjees sjees (<fr.): sjees (Born) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] III-3-1
sjoelbak sjoelbak: sjoelbak (Born) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
slaan slaan: bunt ɛn blāuw gəslāgə (Born), ṣlò:n (Born) bont en blauw geslagen [RND] || slaan [DC 02 (1932)] III-1-2
slaap slaap: slaop (Born) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slag klats: klatsj (Born), slag: schlaag (Born) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
slak slak: sjlèk (Born) slak [DC 17 (1949)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuis: sjlèkkenhoes (Born) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2
slang slang: WLD  slang (Born) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2