| 33236 |
knolraap, raap |
knollen:
knǫlǝ (L247p Broekhuizen)
|
Brassica rapa L. var. rapa. Knolraap is de gekweekte knol van de plant met de naam raapzaad, die een radijsachtige smaak heeft en doorgaans als veevoeder wordt geteeld, maar ook werd gegeten. Vergelijk ook de toelichting bij het lemma Koolraap (Bovengronds). De knollen zijn wit en hebben de grootte van een appel; het bovenste randje van de knol is vaak purperkleurig. Vaak worden ze in het stoppelveld gezaaid, na de graanoogst. De antwoorden zijn in het meervoud gegeven, behalve voor de verkleinvorm raapje dat aan het einde van het lemma is toegevoegd. [N 7, 16; N 12, 40; N 12A, 4b; JG 1b, 2c; L 6, 3a; L 41, 1; Wi 5; R 3, 31; monogr.; add uit N 12, 41 en Goossens 1963, kaart 20]
I-5
|
| 33237 |
knolvoer, rapen (coll.) |
groen:
grø̄n (L247p Broekhuizen)
|
Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a]
I-5
|
| 17880 |
knuppel, knots |
knuppel:
knøpəl (L247p Broekhuizen)
|
knuppel [RND]
III-1-2
|
| 34058 |
koe |
koe:
ku (L247p Broekhuizen),
kui̯ (L247p Broekhuizen),
kuu̯ (L247p Broekhuizen)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
| 34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
eerste maal:
ērstǝ mǭl (L247p Broekhuizen)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
| 34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
koe:
[koe] (L247p Broekhuizen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
| 20750 |
koekje |
knapkoek:
Syst. WBD
knapkook (L247p Broekhuizen),
platsje:
Syst. WBD Koekjes waren pletskes
pletskes (L247p Broekhuizen),
watermopje:
Syst. WBD
watermöpkes (L247p Broekhuizen)
|
Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 24188 |
koekoek |
koekoek:
koekoek (L247p Broekhuizen)
|
koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 20787 |
koken (intr.) |
koken:
kaoəkə (L247p Broekhuizen),
koke (L247p Broekhuizen)
|
koken [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|
| 17813 |
komen |
komen:
komə (L247p Broekhuizen)
|
komen [RND]
III-1-2
|