e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestkever strontkever: stroondkever (Broekhuizen) mestkever [Roukens 03 (1937)] III-4-2
met grote stappen lopen benen (ww.): B.v. hij biênde weg = hij liep met grote passen weg.  biêne (Broekhuizen), waaien: waaie (Broekhuizen, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
metalen scheplepel noest: nust (Broekhuizen) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12
metalen tongetjes bramen: brǭmǝ(n) (Broekhuizen) De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.] I-3
metselaar metselaar: mętsǝlǝr (Broekhuizen) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
middag (s middags) middag: midág (Broekhuizen) middag [RND] III-4-4
mijt afdekken dekken: dękǝ (Broekhuizen) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mikken mikken: mikə (Broekhuizen) lonken (mikken) [RND] III-3-2
moe moe: myj (Broekhuizen) moe [RND] III-1-2
moeder moeder: modər (Broekhuizen), zien moodder is alt  moodder (Broekhuizen) moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] III-2-2