| 33321 |
grond waarop de boerderij staat |
erf:
ɛrǝf (L434a Broeksittard),
goed:
gǫu̯t (L434a Broeksittard)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
| 33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (L434a Broeksittard),
grond:
gronjtj (L434a Broeksittard),
grønt (L434a Broeksittard)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
| 20346 |
grootmoeder |
bes:
bĕsch (L434a Broeksittard),
grootmoeder:
grootmooder (L434a Broeksittard)
|
grootmoeder [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 25007 |
grootte |
grootte:
gröddje (L434a Broeksittard)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
houp (L434a Broeksittard),
hopen (mv.):
huip (L434a Broeksittard)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
groete poets (L434a Broeksittard),
poets:
de poets is achter de ruk (L434a Broeksittard),
schoonmaak:
wir sièn aan de schoenmaak (L434a Broeksittard)
|
de schoonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
gruwelik (L434a Broeksittard)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 19082 |
guit |
guit:
guit (L434a Broeksittard)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 21331 |
gulden |
gulden:
gölje (L434a Broeksittard)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 19075 |
gunnen |
gunnen:
gunne (L434a Broeksittard)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|