e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivin, vrouwelijke duif zij: zie (Dieteren) wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dul (Dieteren) duizelig [SGV (1914)] III-1-2
durven durven: durven (Dieteren) durven [SGV (1914)] III-1-4
duwen duwen: duje (Dieteren) duwen [SGV (1914)] III-1-2
dwarsdrijven dwarsdrijven: dweersdrieve (Dieteren) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: dweersdriever (Dieteren) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯əl (Dieteren) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯ələ (Dieteren) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
echte koekoeksbloem kermisbloem: kermęsblōm (Dieteren) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot man: man (Dieteren), mens: mins (Dieteren) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2