22156 |
duivenhok als een apart gebouw |
tuinhok:
u tuinhok (Q027p Doenrade)
|
een duivenhok als een apart gebouw? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22079 |
duivenhok op een zolder |
zolderhok:
u zûlderhok (Q027p Doenrade),
zulderhok (Q027p Doenrade)
|
een duivenhok op een zolder? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21993 |
duivenklok |
klok:
mit de klok noa ’t lokaal goan (Q027p Doenrade),
(= zijn klok).
zin klok (Q027p Doenrade)
|
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)] || de klok van de speler? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22096 |
duivenkweker |
fokker:
fokker (Q027p Doenrade)
|
een persoon die duiven houdt om te kweken en te verkopen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22014 |
duivenmand |
korf:
ene kurf (Q027p Doenrade),
une körf (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
mand:
un manj (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een gewone duivenmand (bijv. om naar het inkorvingslokaal te gaan)? [N 93 (1983)] || Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met diverse hokjes, om het inkorven gemakkelijk te maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21970 |
duivenmelker |
duivenmelker:
doeve mèlker (Q027p Doenrade),
doevemelker (Q027p Doenrade),
melker:
ene mèlker (Q027p Doenrade)
|
een persoon die duiven houdt alleen voor zijn plezier? [N 93 (1983)] || Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22090 |
duivenslag |
slag:
de sjlaag (Q027p Doenrade),
d’r sjlaag (Q027p Doenrade)
|
de inrichting met platform waarlangs de duiven het hok in- en uitgaan (pier, til)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22080 |
duiventoren |
duiventoren:
une doêvetoere (Q027p Doenrade),
til:
n’ til (Q027p Doenrade)
|
een duiventoren (op vroegere kasteel- of kloosterhoeven)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zie (Q027p Doenrade),
ziej (Q027p Doenrade),
ziē (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] || wijfjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
dol:
dul (Q027p Doenrade),
duizelig:
duuzelig (Q027p Doenrade),
verduizeld:
verduzeld (Q027p Doenrade)
|
duizelig [SGV (1914)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|