e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijp, rijmx rouwvrost: roevrosch (Eijsden), roevrosj (Eijsden) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak erwtrijs: ērtriezer (Eijsden), rijs: ries (Eijsden), riezer (Eijsden, ... ) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)], [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijsplank plank: planken (Eijsden) De plank, planken of een rek waarop de bolrijs plaatsvindt. [N 29, 35b] II-1
rijzen opgaan: opgūǝn (Eijsden) [N 29, 25b; monogr.] II-1
rimpelen, fronsen fronsen: fruŋsǝ (Eijsden) Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.] II-7
ring ring: ene (R)ingk-S-S (Eijsden) ring [GTP] III-1-3
ringen, randen verwijderen van peulvruchten afhalen: aafhole (Eijsden), ringen: rènge (Eijsden) [N Q (1966)] [SGV (1914)] I-7
ringmus tuinmusje: twoen-möschke (Eijsden) Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
ringrijden, ringsteken ringsteken: reenkschtèike (Eijsden) ringsteken [SGV (1914)] III-3-2
riool kanaal: kanoal (Eijsden) riool [SGV (1914)] III-3-1