e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerlichtx schijn: ne schîên (Eksel) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: weir (Eksel), weər (Eksel) (vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)] || weer (znw) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
weesgegroet weesgegroet: weesgegroet (Eksel, ... ) Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: inə ēg, twi wēg (Eksel), inə wēg (Eksel), wê.x (Eksel) een weg [ZND A1 (1940sq)] || een weg, twee wegen [ZND A2 (1940sq)] || weg [RND] III-3-1
wegbereiders van de processie bijlenmannetjes: groep kinderen met belletjes  bellemenkes (Eksel) De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)] III-3-3
weggrissen grabbelen: grabbelen (Eksel), pikken: pikken (Eksel, ... ), scharren: schaêren (Eksel), snappen: snappen (Eksel), wegpikken: wègpikken (Eksel), wegscharren: wègschaere (Eksel), wègschaêren (Eksel), wegsnappen: wègsnappen (Eksel) grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)] || Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien, klauwen) [N 108 (2001)] III-1-2
wegkwijnen achteruitgaan: achteroet goan (Eksel), achteroetgooën (Eksel), afgaan: géér aafgooën (Eksel), uitteren: {u.tr\\n}  oettèren (Eksel), wegteren: wègtiêren (Eksel) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke ((weg)kwijnen, (weg)kwelen, afteren, aflopen, achteruit gaan). [N 107 (2001)] || (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wegwijzer handwijzer: handwijzer (Eksel), wegwijzer: wegwijzer (Eksel) een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)] III-3-1
wei wei: (Eksel, ... ) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weigerachtig weigerachtig: weigerechtig (Eksel) geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)] III-1-4