e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsbalk biels: biels (Eksel) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbeuk dwarsbeuk: dwarsbeuk (Eksel), dweersbeuk (Eksel) Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)] III-3-3
dwarsdrijver dwarskop: dwèrskop (Eksel) iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] III-1-4
dwaze streek farce (fr.): fars (Eksel), wichterstreek: da⁄s wichterstreek, (Eksel), zotte streken: da zie zotte streek (Eksel) Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)] || een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)] III-1-4
dweilen dweilen: dweilen (Eksel), dwellen (Eksel), opnemen: opnimmen (Eksel), schommelen: schommelen (Eksel), schrobben: schrobben (Eksel) Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] III-2-1
dwingen dwingen: dwingen (Eksel), dwiŋən (Eksel) dwingen [ZND A1 (1940sq)] || het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] III-1-4
eau de cologne eau de cologne (fr.): eau de cologne (Eksel), keuls water: Keuls wàtter (Eksel), reuksel: rüksel (Eksel) Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)] III-1-3
echo galm: galm (Eksel) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot die van mich: dieje van mich (Eksel), mens: menne mins (Eksel), mins (Eksel) de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote andere helft van mijn trouwboek: d’ander helft van mennen trouwboek (Eksel), die van mich: die van mich (Eksel), die van ons: die van ooës (Eksel), vrouw: nen vrouw (Eksel), wijf: ne wief (Eksel), wief (Eksel) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2