e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elen

Overzicht

Gevonden: 1607
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loeat (Elen), scheut: scheut (Elen) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loapen (Elen), loupə (Elen), lǫu̯.pǝn (Elen) lopen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
loper loper: lø̜̄jpǝr (Elen) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
luchtx lucht: locht (Elen, ... ), lox (Elen, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Elen) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) lui: ly(3)̄j (Elen), léūū (Elen) lui (lieden) [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-1
luid schreien beuken: ook materiaal znd 28, 53  buéuken (Elen), schreeuwen: ook materiaal znd 28, 53  schreewen (Elen), sjrieven (Elen), sjriewen (Elen) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok loujen (Elen), loaejen (Elen) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden. [ZND 01 (1922)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: het loogt vuur de mes (Elen) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luikapje kapje: kɛpkǝ (Elen) Luifel of apart houten kapje dat bij de standerdmolen bevestigd is boven dat gedeelte van de luias dat naar buiten steekt. Zie ook afb. 66. [N O, 25s; Sche 21] II-3