e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knieholte hees: hīəs (Eys) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
knielbankje kniebankje: knejbänkske (Eys) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knien: [vgl. Du. knien knielen.]  kneije (Eys) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kniekussen: knejkussen (Eys) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen treuren: treure (Eys), tru.ərə (Eys) een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)] III-1-4
knijpen knijpen: knieppe (Eys), knī.pə (Eys), pitsen: pitsje (Eys) Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] || nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikker frankel: vrenkel (Eys), huif: huuf (Eys), huuve (Eys), hy(3)̄f (Eys, ... ), marbel: malber (Eys) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] || knikker [SGV (1914)] III-3-2
knikkerkuiltje huivenkuil: hūūvəkŏĕl (Eys, ... ), kuil: kyl (Eys), kuiltje: kuulke (Eys), putje: putje (Eys) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] || Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkers laten rollen rollen: rolle (Eys), schieten: sjētə (Eys) Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkers laten stuiteren kletsen: kletsche (Eys), schieten: sjētə (Eys) Knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen]. [N 88 (1982)] III-3-2