22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trottinet (L371a Geistingen),
/
trottenet (L371a Geistingen),
Fr. trottinette.
trottenèt (L371a Geistingen)
|
autoped - step [SND (2006)] || Autoped. || het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23257 |
avondgebed |
avondsgebed:
aovesgebed (L371a Geistingen)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondeten:
de boeren voornamelijk eten om 10 uur
oavindjète (L371a Geistingen),
avondsbrood:
Werkvolk en huisgenoten eten afzonderlijk
oavəzbroead (L371a Geistingen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur 30 [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24445 |
avondspin |
avondspin:
aovendspen (L371a Geistingen)
|
spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24061 |
avondwake |
beden (ww.):
in de kirk bééjen (L371a Geistingen)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
sleuren:
sleuren (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen)
|
Glijbaantje spelen op het ijs. || Hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen). [ZND 14 (1926)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
bijtros:
bi-jtros (L371a Geistingen)
|
De hoeveelheid bijen die vlak voor het zwermen rond het vlieggat ligt. [N 63, 30b]
II-6
|
34113 |
baarmoeder van de koe |
draagmoer:
drāxmǭr (L371a Geistingen)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|
23154 |
baarspelen |
baren:
De baar = ijzeren staaf, al of niet aanwezig in of aan de muur waar de beginlijn was, is oorsprong van deze naam. Dáár was men aan.
baren (L371a Geistingen),
verlossen:
verlossen (L371a Geistingen)
|
Kinderspel (baren). || Spel, Fr. jouer aux barres.
III-3-2
|
34257 |
bak om boter in te kneden |
kneedbak:
knē̜i̯bǫk (L371a Geistingen)
|
Kneedbak die schuin werd geplaatst om de melk uit de geknede boter te laten vloeien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 59 en 61; JG 1a, 1b; A 7, 22; Ge 22, 15, 72 en 73; L 27, 67 en 68; monogr.; N 5A (I]
I-11
|