e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen beuken: bø̄kǝ (Geleen), kwaken: kwaake (Geleen), kweken: kwaeke (Geleen), kweëken (Geleen), schreeuwen: sjrĕĕve (Geleen) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] || schreeuwen [SGV (1914)] I-12, III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: sjrikkeljoar (Geleen) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schrikken schrikken: sjrikke (Geleen, ... ), verschrikken: versjrikke (Geleen) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] || schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobben bezemen: met he?baez\\m  bèssəmə (Geleen), keren: met kaerbeuscht\\l of schtoepbaez\\m  kaerə (Geleen), schrobben: o uitgesproken korte oe sch uitgesproken als in het Duits  schrobben (Geleen), vegen: met he?baez\\m  vaegə (Geleen) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schroefdraad schroefdraad: sxrufdrǭt (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 749] II-5
schroevedraaier schroefdraaier: šruf˱drę̄ǝr (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 748] II-5
schrokken aankijlen: aankele (Geleen), schransen: sjrànzə (Geleen), schrokken: sjrókkə (Geleen), vreten: vrééte (Geleen) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schub schub: schöb (Geleen), eigen spellingsysteem  schöbbe (Geleen) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter beschaamd: besjeŭmp (Geleen), bleu: bluâê (Geleen) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schudden van vruchten schudden: eigen spellingsysteem  sjödde (Geleen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7