e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opproppen patatten opsteken: patatten opsteken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Een met springstof gevuld gat door middel van een waterpatroon of een van steenstof of leem gemaakte prop afsluiten. [N 95, 404; monogr.; Vwo 15; Vwo 48; Vwo 126; Vwo 177; Vwo 569; Vwo 571] II-5
oprispen rupselen: reepsele (Genk), repsələ (Genk) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
opscheppen muilen: ww.  moule (Genk), stoefen: stòffe en stijte, èn kleen heep sjijte; cf. VD s.v. "stoefen, (gew.) stoffen, snoeven, pralen  stòffe (Genk), stuiten: stijte (Genk) bluffen, snoeven || snoeven || uitdagend grootspreken III-1-4
opschepper groothans: groethans (Genk), muilenman: mouleman (Genk), stoefer: kloagers hèmme geene noed en stòffer gee broed; cf. VD s.v. "stoefen, (gew.) stoffen, snoeven, pralen  stòffer (Genk), stuiter: stijter (Genk) pocher, groothans || snoever || vervelende en uitdagende grootspreker III-1-4
opschuiven opzij schuiven: opzij scheiven (Genk) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opslagplaats voor brood bergplaats: bɛrgplǭts (Genk) Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e] II-1
opspijlen opstekken: opstɛkǝn (Genk) De korf van spijlen voorzien. Zie ook het lemma Verstevigingsspijlen. [N 63, 7a] II-6
opstaan allez: alē (Genk) Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j] I-10
opstapelen van graanzakken hopen: hēpǝ (Genk), opeentassen: ǫpēntāstǝ (Genk), ophopen: ǫphēpǝ (Genk) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
optillen opheffen: opheffe (Genk), ophɛfə (Genk) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || optillen [RND] III-1-2