e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gerdingen

Overzicht

Gevonden: 508
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen repen: reipe (Gerdingen), ringen: minder vaak dan reipe  ringe (Gerdingen) Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hömmel (Gerdingen) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klōͅt (Gerdingen) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: hoͅnt (Gerdingen) hond [ZND 01 (1922)] III-2-1
honing honing: hūǝnǝŋ (Gerdingen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: kop (Gerdingen) een kop [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
hoofdkussen kussen: køͅsən (Gerdingen) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn koppijn: Soms ook zoetspien.  koppien (Gerdingen) Hoofdpijn. Ik heb hoofdpijn. [Lk 05 (1955)] III-1-2
hoog tijd hoog tijd: hoegtied (Gerdingen) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag hoogtijd: i is kort  do zeen veer hoegtijen (Gerdingen) Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3