18006 |
duizelig |
dol:
hej wördt dol (L214a Geysteren),
duizelig:
dūūzelig (L214a Geysteren)
|
dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)]
III-1-2
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
duzendpoeët (L214a Geysteren)
|
duizendpoot
III-4-2
|
19310 |
durven |
durven:
dörve (L214a Geysteren)
|
durven
III-1-4
|
17895 |
duwen |
duwen:
douwə (L214a Geysteren)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
dwarsdrīēver (L214a Geysteren),
dwarslap:
dwarslap (L214a Geysteren),
dwarsoor:
dwarsoeër (L214a Geysteren),
warsdrijver:
wersdriever (L214a Geysteren),
warshout:
fig.
wershōlt (L214a Geysteren),
warslap:
werslap (L214a Geysteren),
warsoor:
wersoeër (L214a Geysteren)
|
dwarsdrijver || dwarslap
III-1-4
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (L214a Geysteren)
|
dwingen
III-1-4
|
33217 |
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel |
schanseriek:
sxānsǝrīk (L214a Geysteren)
|
[N 18, 24]
I-5
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
koekoeksbloem (L214a Geysteren)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
mens:
mīns (L214a Geysteren),
mien mins
mins (L214a Geysteren)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || echtgenoot
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
wijf:
vroeger
wief (L214a Geysteren)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|