e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knabbelen knauwelen: knawwele (Gronsveld) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knakworst worstje: wuüsjke (Gronsveld) knakworstje III-2-3
knapkoek kletskoek: kletskop (Gronsveld) vlaai (zonder belegsel) III-2-3
knecht, algemeen knecht: knɛx (Gronsveld) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
kneden botter kneden: [botter] knē̜i̯ǝ (Gronsveld) De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.] I-11
knellen stremmen: sjtremme (Gronsveld) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pramen: WNT: pramen, A) Bedr., I) Eig. - A. Met een persoon als object: 1. Drukken, knellen [...] 4. Stooten, duwen.  praane (Gronsveld) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneu vink: veenk (Gronsveld, ... ), carduelis cannabina. Obs. bôveenk "vink  veenk (Gronsveld) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu || kneu (13,5 wit in vleugel en staart; wilde man heeft in zomer rood voorhoofd en borst; hele jaar hier; veel op trek; broedt in veld en hei; roep [tut-tut-tut]; leuke zang; geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
kneuzen blutsen: ideosyncr.  blötsje (Gronsveld) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knevels krukken: krø̜kǝ (Gronsveld) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10