e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opereren helpen: hélpe (Gronsveld), opereren: operere (Gronsveld) Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgebaard zijn op schoof liggen: op sjoüf ligke (Gronsveld), over aarde liggen: uüverêrd ligke (Gronsveld) opgebaard ( - zijn) III-2-2
opgewarmde koffie opgewarmde koffie: opgewèrmde koffie (Gronsveld) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
opgooien (tossen) kop of munt gooien: kop of meunt goeje (Gronsveld) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
opgroeiend jong kipje pul: pø̜l (Gronsveld) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophanger lits: Mnl. litse: snoer, strik.  litsj (Gronsveld), lus: vgl. litsj.  lös (Gronsveld) lus || lus (aan kleding, handdoek e.d.) III-1-3
ophitsen opdraaien: opdrieje (Gronsveld), ophitsen: ophitse (Gronsveld), opstangen: opsjtange (Gronsveld), opstoken: opsjtuüke (Gronsveld, ... ), stoken: sjtuüke (Gronsveld, ... ) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] || ophitsen || stang (op - jagen) || stoken (ophitsen) III-1-4
ophouden met het werk uitscheiden: oétsjejje (Gronsveld) ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4
opklaren opklaren: opklaore (Gronsveld), optrekken: optrèkke (Gronsveld) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opletten opletten: lêtten op (Gronsveld) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4