e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrobben schrobben: sjròbbe (Gruitrode) schrobben III-2-1
schrobbezem schrobborstel: sjròbborstel (Gruitrode) schrobborstel III-2-1
schroeien branden: branə (Gruitrode), schrillen: sjrille (Gruitrode), hout, huid, geslachte varkens, klederen  sjrille (Gruitrode), snerken: snörke (Gruitrode), sperken: van klederen met strijkijzer  snérke (Gruitrode) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || bijna verbranden || schroeien || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] III-2-1
schrokken doorlaten: dūūrlaote (Gruitrode), hem begaden: ⁄m begááje (Gruitrode), hem volladen: ⁄m vòllááje (Gruitrode), inscheppen: insjéppe (Gruitrode), taren: tāre (Gruitrode), vreten: vrééte (Gruitrode) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schuchter schouw: ook materiaal znd 21, 36  schouw (Gruitrode) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schudden: šędǝ (Gruitrode) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuimspaan schuimlepel: sji-jmliêpel (Gruitrode, ... ), sjiemliepəl (Gruitrode), schuimslepel: sji-jmsliêpel (Gruitrode), om het schuim weg te nemen van b.v. versgekookte gelei of om aardappelen op eetborden te scheppen  sji-jmsliêpel (Gruitrode), schuimspaan: sji-jmpoan (Gruitrode), sji-jmspoan (Gruitrode) afschuimlepel || grote keukenlepel || schuimspaan [ZND 42 (1943)] III-2-1
schuld schuld: šout (Gruitrode) schuld [ZND m] III-3-1
schuren schuren: šōrǝ (Gruitrode) Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.] II-12
schurft krets: krets (Gruitrode, ... ), pellen (mv.): Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  pelle (Gruitrode), schurft: schurft (Gruitrode), šɛrft (Gruitrode) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)] I-11, III-1-2, III-3-2