e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viooltje viooltje: vijuul, dim, vejiêlke (Gruitrode), viooltje (Gruitrode) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vis, algemeen vis: vös, ook mv. (Gruitrode) vis III-4-2
vishengel gaard: gèèrd (Gruitrode), visgarde: vischgeert (Gruitrode) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || vishengel III-3-2, III-4-2
vlaai vlaai: Syst. Frings vrl.  vlāi̯ (Gruitrode), Vlade (koek) en vlaeye: Gooj vlaai is dun van lèèr en dik van smiêr: een goed gevulde taart dient goed gevuld te zijn op een dunne onderlaag  vlaai (Gruitrode) platte en ronde taart || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel taartenpom: taarte pomme (Gruitrode), vlaai met een dek: Syst. Frings  vlāi̯ mət˂ ɛ̄i̯nən dək (Gruitrode) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met puddingvulling pappevlaai: Gooj pappevlaai moet zeen: dun van lèèr en dik van smiêr  pappevlaai (Gruitrode), puddingenvlaai: Ich lösde waal èè stèkske poddinge vlaai  poddinge vlaai (Gruitrode) puddingtaart || puddingvlaai III-2-3
vlaai met reepjes deeg vlaai met latjes: Syst. Frings  vlāi̯ mət lɛtjəs (Gruitrode) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: Iêrs hauw ze einen dèk gemaakt en doanoa diêj ze doa de appelspi-js op  spi-js (Gruitrode), Syst. Frings vrl.  spies (Gruitrode) taartvulsel || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaams vlaams: hè kan vlaamsch kallen (Gruitrode), Vlaamsch (Gruitrode), vlaamsch (Gruitrode) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: merkef (Gruitrode), merkof (Gruitrode, ... ), merkòf (Gruitrode) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1