25581 |
opbollen |
opdegen:
opdē̜gǝ (Q203p Gulpen)
|
De afgewogen deegstukken opbollen. Het opbollen dient om een mooie ronde bol te verkrijgen, waardoor het vormen van het brood veel gemakkelijker kan geschieden, dan wanneer men dit van het direct afgewogen stuk moet doen (Schoep blz. 99). Verder dient het om de fijnheid van rijs te beïnvloeden en de kleefstof soepeler te maken. Het opbollen kan met de hand of machinaal plaatsvinden. [N 29, 34; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
25632 |
opbollen van het beschuitdeeg |
opdegen:
opdē̜gǝ (Q203p Gulpen)
|
[N 29, 59a]
II-1
|
21880 |
opbrengst |
opbrengst:
de opbrengst (Q203p Gulpen),
de opbringst (Q203p Gulpen),
opbringst (Q203p Gulpen),
winst:
winst (Q203p Gulpen)
|
dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17897 |
opeenschuiven |
opeenschuiven:
opèe sjuve (Q203p Gulpen)
|
stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
veiling:
veiling (Q203p Gulpen),
verkoop:
verkaop (Q203p Gulpen)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
steenweg:
steeweeg (Q203p Gulpen),
stĕĕiweg (Q203p Gulpen)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23457 |
opening in een galmgat |
galmlok:
galmlaoëk (Q203p Gulpen)
|
Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
operere (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19293 |
ophitsen |
ophitsen:
ophietse (Q203p Gulpen),
opstoken:
opsteuke (Q203p Gulpen)
|
een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19255 |
ophouden met het werk |
ophouden:
ophoute (Q203p Gulpen),
uitscheiden:
oetscheie (Q203p Gulpen),
oetsjeië (Q203p Gulpen)
|
ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] || ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|