e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P195p plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstel borstel: boͅsəl (Gutshoven) borstel [ZND 01 (1922)] III-2-1
bot bot: boͅt (Gutshoven) bot (niet scherp) [ZND 32 (1939)] III-2-1
boterham boterham: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boͅtram (Gutshoven), snee: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  sni (Gutshoven) boterham [ZND 32 (1939)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham (kinderwoord) kantje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  kentje (Gutshoven), trammetje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  tremke (Gutshoven) Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
braambes kraaibekken: eigenl. bosbessen; br[mdjØn: braamdoorn = braamstruik  krēͅəbeͅkə (Gutshoven) braam(bessen) [RND] III-4-3
braamstruik bramen: brøəm (Gutshoven) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
brandhout brandhout: bi̯āənhoət (Gutshoven, ... ), hout: hōət (Gutshoven), vinkelhout: feinkelhoət (Gutshoven), feͅi̯əŋkəlhoət (Gutshoven, ... ) [Lk 02 (1953)] [ZND 22 (1936)]brandhout [ZND 01 (1922)] || brandhout; klein hout voor de kachel [ZND 22 (1936)] I-7, III-2-1
breien strikken: ko.stə strikkə (Gutshoven) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strikeəzərs (Gutshoven) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
bretel bretel (<fr.): br.tɛllə (Gutshoven) draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3