e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge duif pieper: piepèr (Guttecoven) een jonge duif jonger dan één jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
jonge gans gansje: gai̯skǝ (Guttecoven) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge kat katje: kètje (Guttecoven) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jonge kip pul: pø̜l (Guttecoven) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jonge vrouw meidje: maedje (Guttecoven) jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)] III-2-2
jongen jong: jong (Guttecoven), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  jŏang (Guttecoven) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft liefste: leeste (Guttecoven), vrijer: vriejer (Guttecoven) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aa(n)staonde (Guttecoven), vrijer: vriejər (Guttecoven) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongensblouse bloes: bloes (Guttecoven) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste kind jongetje: jungske (Guttecoven), meidje: mèdje (Guttecoven) Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] III-2-2