e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moeder ma: ma (Guttecoven), mam: mam (Guttecoven), mama: cf. VD s.v. "I mamma  mamma (Guttecoven), mem: mem (Guttecoven), moeder: mooder (Guttecoven, ... ) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
moeder van smarten onzelievevrouw van smarten: o l vrouw van sjmarten (Guttecoven) Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)] III-3-3
moederklok moederklok: mōōder klòk (Guttecoven) de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)] III-3-2
moeilijk vooruitkomen schravelen: sjravele (Guttecoven) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: muite (Guttecoven) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moer: moor (Guttecoven) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moeras zomp: zomp (Guttecoven) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx hof: hōͅf (Guttecoven), koolhof: kōlōͅf (Guttecoven), moostem: mou̯səm (Guttecoven), mōsəm (Guttecoven), musəm (Guttecoven) [DC 03 (1934)] [N 05A (1964)] [SGV (1914)] I-7
moezen moes: moos (Guttecoven), tot moes koken: tot moos kaoken (Guttecoven) moes worden; Hoe noemt U: Tot moes koken (moezen) [N 80 (1980)] III-2-3
mof mof: moef (Guttecoven) mof, koker van bont waarin met beide handen steekt [mof, moef, sjtoek] [N 23 (1964)] III-1-3