e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
homp brood homp: h‧ómp (Haelen), stomp: stj‧ómp (Haelen) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hondenhok hondskooi: hondskooi (Haelen) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
hondenkar hondskar: hontskɛr (Haelen) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
honger hebben snui hebben: ich hub snui (snêû) (Haelen) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
honing bijenhoning: biǝnhōneŋ (Haelen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingdrank: honingdrank (Haelen) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd hoofd: (huid) (Haelen), huit (Haelen), B.v. een lomp hutje = lomperik.  hut (Haelen), kop: kop (Haelen, ... ) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bakkes: bakkes (Haelen), kappes: kappes (Haelen), kiebus: kiebus (Haelen), knikker: knikker (Haelen), knor: knôêr (Haelen), kop wie een tuierhamer: i.e. dik, groot hoofd.  ne kop wie ene tuujerhamer (Haelen), kuls: kuls (Haelen) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofdbalken van de eg [eg]balken: [eg]˱bɛlǝk (Haelen), balken: bɛlǝk (Haelen), pinnen balken: penbɛlǝk (Haelen), spitsbalken: špets˱bɛlǝk (Haelen) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofdbord rug: rø̜k (Haelen) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13