e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken afsnijden: afsnai̯ (Halen), afsnęi̯ǝ (Halen), kortwieken: kortwieken (Halen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem lel: lɛl (Halen), vel: vęl (Halen) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kosten gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  wa goͅn də kərəs (Halen), gelden: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlə (Halen), wa geͅlə də kərəs (Halen), staan: ps. omgespeld volgens Frings.  wa stoͅn də kərəs (Halen) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: köistər (Halen) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk herst: hɛst (Halen), karbonade: Syst. Frings  kɛrmənaət (Halen), kotelet: koͅrtəleͅt (Halen), koͅrtə’leͅtə (Halen) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer mistig (weer): mistig (Halen), mistige lucht: mistige lucht (Halen), stil (weer): stel wiər (Halen) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude mist killige mist: keͅləgə mist (Halen) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs scherpe wind: (onbekend).  scherpe wind (Halen) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kous: algemeen n kousen]: kōͅs (Halen) kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] III-1-3
kousenband kousband: kōsbant (Halen) kousenband [ZND 01u (1924)] III-1-3