e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortmeel kortmeel: kø̜tmēǝl (Halen) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kortwieken afsnijden: afsnai̯ (Halen), afsnęi̯ǝ (Halen), kortwieken: kortwieken (Halen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem lel: lɛl (Halen), vel: vęl (Halen) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kosten gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  wa goͅn də kərəs (Halen), gelden: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlə (Halen), wa geͅlə də kərəs (Halen), staan: ps. omgespeld volgens Frings.  wa stoͅn də kərəs (Halen) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: köistər (Halen) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk herst: hɛst (Halen), karbonade: Syst. Frings  kɛrmənaət (Halen), kotelet: koͅrtəleͅt (Halen), koͅrtə’leͅtə (Halen) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer mistig (weer): mistig (Halen), mistige lucht: mistige lucht (Halen), stil (weer): stel wiər (Halen) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude mist killige mist: keͅləgə mist (Halen) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs scherpe wind: (onbekend).  scherpe wind (Halen) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kous: algemeen n kousen]: kōͅs (Halen) kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] III-1-3