e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanaardploeg aanaardploeg: ǫǝnē̜rtplux (Hamont), schalmploeg: sxalmplux (Hamont) Een lichte soort ploeg door paardekracht getrokken, die open voren trekt, met een schaar "in de vorm van een varkenssnuit" (zegsman van L 328) of met twee scharen ruggelings tegen elkaar geplaatst, die de grond naar beide zijden wegschuift, tegen de rij aardappelplantjes aan. Met hetzelfde stuk gereedschap kunnen ook de voren worden getrokken waarin gepoot kan worden. Soms geeft de zegsman dat ook uitdrukkelijk aan. Er kan evenwel ook met een normale, d.w.z. éénscharige, ploeg worden gepoot; zie de algemene toelichting bij de paragraaf over het poten. Ook wanneer door de zegsman in het midden is gelaten of de aanaardploeg met paardekracht of door mankracht (zie het lemma Aanaardhandploeg) wordt voortgetrokken, is de opgave hier ondergebracht. In enkele plaatsen in het zuidwesten is wel opgegeven dat er met de ploeg werd aangeaard, zonder dat evenwel het woord voor die ploeg werd opgegeven, dat zijn P 113, 115, 119, 173, 176, 176a, 177, 177a, 180, 187, Q 76 en 79a. [N 12, 25; N J, 8b; JG 1c; monogr.; add uit N 11, 30, 31; N 12, 24] I-5
aanhoudend bepoetelen handvollen: hamfelen (Hamont), hamfələn (Hamont), hāmfələn (Hamont), knuffelen: knoefelen (Hamont) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] || knuffelen, veel in de handen nemen || veel in de handen nemen, sollen III-1-2
aanhoudend regenen aanhoudend regenen: oͅanhàwənd reͅgənən (Hamont) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankoppelen vastmaken: vastmākǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11] II-5
aanlopen een aanloop nemen: n aanloop nemen (Hamont), ənən ōͅĕnlūəp nījmən (Hamont), een aanloop pakken: ənə oanlooəp pakken (Hamont), zijn aanloop pakken: ziene oanloojp pakken (Hamont) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmelken aanmelken: ǭǝnmęlǝkǝn (Hamont) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanranden aanhouden: oanhouwen (Hamont), ōͅnhawən (Hamont), ōͅnhāwən (Hamont), aanranden: ōͅnrannən (Hamont), aanvallen: ōͅnvaolən (Hamont) aanranden [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanstaan aanstaan: dä salĕm ōĕm ōĕnstōĕn (Hamont), gaden: dä salĕm gōĭjən (Hamont), dè zal hem goəjen (Hamont) Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)] III-1-4
aanstieren aanstieren: ǫǝnstīrǝn (Hamont) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanwassen op de tanden haken: hø̄k (Hamont) Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91] I-9