e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aas in het kaartspel aas: heͅrtən ōͅəs (Hamont), oâzen (Hamont), ōͅəzən (Hamont), rutən ōͅs (Hamont), schøppen aos (Hamont, ... ), schøpənōͅs (Hamont, ... ), haas: herten hoas (Hamont), Met hypercorrecte h.  hōͅəs (Hamont) Aas: aas in het kaartspel. || Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
abuis abuis: gə zit aby(3)̄s (Hamont), àbūūs (Hamont), ook materiaal znd 19a,6  ge zit aby(3)̄s (Hamont), mis: de`is mis (Hamont), des mis (Hamont, ... ), däs mes (Hamont), ge ziet mis (Hamont), ook materiaal znd 19a,6  ge ziet mis (Hamont), verkeerd: dè is verkiert (Hamont) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
accu van petlamp accu: akȳ (Hamont  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
achterdocht argwaan: ich haw gèn erg woân (Hamont), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich han gèn ergwaôn (Hamont) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken bijeenreken: bīǝnrē̜kǝn (Hamont), bijeenscharren: bīǝnsxē̜rǝn (Hamont) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: ā.xtǝrhām (Hamont) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterwerk: āxtǝrwɛrǝk (Hamont) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd bolles: böləs (Hamont), bøləs (Hamont) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterklauw vers: vɛ̄rs (Hamont) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterknie hak: hak (Hamont), spronggewricht: sprōŋgǝvrext (Hamont) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9