e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patates frites friet: frit (Hasselt, ... ), Syst. Frings  fret (Hasselt), frit (Hasselt), Verklw. fritsje  frit (Hasselt), frieten: fritte (Hasselt), fritten (Hasselt, ... ), Syst. Frings  fretə (Hasselt), patat friet: Syst. Frings  pətatfret (Hasselt) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || friet || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] || portie frieten || reepje III-2-3
pater pater (lat.): pa.tər (Hasselt), pātər (Hasselt) pater [RND] || Pater. [ZND m] III-3-3
patrijs patrijs: patrāēs (Hasselt), pətrēs (Hasselt), pətrɛ̄s (Hasselt) patrijs [Willems (1885)], [ZND m] || patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): 1) patroon (m/v)  `n patroen (Hasselt), 3) de bâs  de petrôn (Hasselt), Fr.: erreur  `ne petroeën (Hasselt), heilige (v)  ne patroewen (Hasselt) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: de peuës (Hasselt), Fr: preuve  de pueës (Hasselt) De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
pauw pauw: pø̄ (Hasselt), pø̄. (Hasselt) I-12
peen, wortel poten: pote (Hasselt) I-7
peer, soorten bakpeer: bàkpeer (Hasselt), kerpinpeertje: kerpinpiërkes (Hasselt), peer: peer (Hasselt, ... ), pier (Hasselt, ... ), pieər (Hasselt), piër (Hasselt), piər (Hasselt), philippe (fr.): sappige variëteit; fr. double philippe  flip (Hasselt) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)] [ZND m]peer || peer, soort || stoofpeer I-7
peetoom peter: peter (Hasselt, ... ), pē.tər (Hasselt), pētər (Hasselt), peteren: pe.tere (Hasselt), petere (Hasselt), peterə (Hasselt), pētərə (Hasselt, ... ), peternonk: pe.ternoe.nk (Hasselt) hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter || peter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: paa.t (Hasselt), paat (Hasselt), paot (Hasselt), paât (Hasselt), pāt (Hasselt), pààt (Hasselt) doopmoeder, peettante || hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2