22410 |
knibbelen |
mikado:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
mikado (P197p Heers)
|
het spel waarbij de spelers staafjes (26 of 28) die verward op een hoopje liggen, met een haakje of een staafje telkens een staafje moeten ophalen zonder de andere te bewegen [knibbelen, knipperen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17677 |
knie |
knie:
knei (P197p Heers),
knɛ.i (P197p Heers)
|
[ZND B1 (1940sq)]knie [RND]
III-1-1
|
17678 |
knieholte |
plooi:
ploi van də knei (P197p Heers),
vouw:
vaa (P197p Heers)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
23536 |
knielen |
knielen:
kniele (P197p Heers)
|
Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17920 |
knijpen |
pitsen:
pitse (P197p Heers),
pitsə (P197p Heers)
|
iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
klitsmaai:
klitsmoaj (P197p Heers),
voor een stenen knikker
klitsmoaj (P197p Heers),
maai:
enə mòi (P197p Heers),
moaj (P197p Heers),
mōͅ (P197p Heers),
Cf. mèt enne mauj klitsen.
enne mauj (P197p Heers)
|
[Knikker]. || Een knikker. [ZND B1 (1940sq)] || Kleiner Murmel. || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
klitsen:
mèt enne mauj klitsen (P197p Heers)
|
Knikkeren.
III-3-2
|
22471 |
knikkers laten rollen |
trullen:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
trullen (P197p Heers)
|
knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
25080 |
knoeien, morsen, bevuilen |
smerig maken:
smiejərig (P197p Heers),
vuil maken:
vowəl (P197p Heers)
|
bevuilen [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
21001 |
knoflook |
djaanlook:
ənən djoowən-look (P197p Heers)
|
look [ZND 01 (1922)]
I-7
|