21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
ĕ kwakke (K316p Heppen)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (K316p Heppen)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
19746 |
violier |
flier:
vlier (K316p Heppen),
violier:
violier (K316p Heppen, ...
K316p Heppen),
vlier (K316p Heppen)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|
19745 |
viooltje |
viooltje:
viooltje (K316p Heppen)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|
30189 |
vitsen |
vitsen:
vetsǝ (K316p Heppen)
|
Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.]
II-9
|
20727 |
vlaai |
vlaai:
Syst. Frings
vloͅi̯ (K316p Heppen)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
appelvlaai met een scheel:
appelvlooi mĕ ĕ scheel (K316p Heppen),
scheelvlaai:
Syst. Frings
sxēəlvloͅi̯ (K316p Heppen)
|
een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
reepjesvlaai:
Syst. Frings
repkəsvloͅi̯ (K316p Heppen)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
Syst. Frings
spēͅi̯s (K316p Heppen)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21424 |
vlaams |
vlaams:
vlòms (K316p Heppen)
|
Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)]
III-3-1
|