22361 |
knikkeren |
kulsen:
køͅlsə (L292p Heythuysen)
|
Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)]
III-3-2
|
22364 |
knikkerkuiltje |
kuiltje:
kuulke (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
kulsenkuiltje:
kölsekuulke (L292p Heythuysen)
|
Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22503 |
knikkers laten stuiteren |
ketsen:
ketse (L292p Heythuysen)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
25601 |
knipbrood |
knipbrood:
knepbruǝt (L292p Heythuysen),
vaardig:
vē̜rdǝx (L292p Heythuysen)
|
Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43]
II-1
|
17784 |
knipogen |
knipogen:
knipogen (L292p Heythuysen)
|
Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
34192 |
knobbels in de uier |
knobbelen:
knobǝlǝ (L292p Heythuysen),
knobbels:
knubǝls (L292p Heythuysen)
|
Knobbels die in de uier kunnen ontstaan bij uierontsteking. [N 52, 5c; A 48A, 10c]
I-11
|
19076 |
knoest |
knoop:
knoup (L292p Heythuysen)
|
Een harde, ruwe uitwas aan een boom (knoes, kwar, aast, knoop, inwas, knoest). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21001 |
knoflook |
knofloof:
knöflouf (L292p Heythuysen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
17664 |
knokkelkuiltjes |
kuiltjes:
kuulke (L292p Heythuysen),
vetkuiltjes:
vètkuulkes (L292p Heythuysen)
|
De deukjes op de gewrichten tussen hand en vinger, die men ziet op de handjes van dikke babys, maar ook wel bij dikke kinderen en mensen? [DC 21 (1952)]
III-1-1
|
33246 |
knollen uittrekken |
plukken:
pløkǝ (L292p Heythuysen)
|
In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17]
I-5
|