e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opereren opereren: operjèrre (Hoeselt), opperjèrre (Hoeselt), opërjèrrë (Hoeselt), snijden: snije (Hoeselt) Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)] || Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgooien (tossen) tossen: tossë (Hoeselt) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] III-3-2
opgroeiend jong kipje kuiken: kø̜̄u̯kǝ (Hoeselt), pul: pø̄.l (Hoeselt) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophitsen opstoken: opstjeuke (Hoeselt) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4
ophouden met het werk uitscheiden: awtsjeeën (Hoeselt) ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4
opklaren opklaren: het kljet op= klaart op, met r-uitval  hət kljøt oͅp (Hoeselt), optrekken: optrekke  oͅptreͅkə (Hoeselt) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opletten opletten: lette op... (Hoeselt) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
oplettend oplettend: oplettend (Hoeselt) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken opmaken: gaelt upmo:kə (Hoeselt), omōͅkə (Hoeselt) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opnieuw beginnen herpakken: herpakken (Hoeselt), opnieuw beginnen: opnauw beginnen (Hoeselt) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4