e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met een priktol spelen doppen: dobbe (Horn) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen aftreden: B.v. den haof is 10m deep ich höb hem aafgetraoje (met passen van 1m meten).  aaftrèje (Horn), treden: trèje (?) (Horn) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten smikkelen: sjmikkələ (Horn), snageren: schnáágərə (Horn) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleine stapjes lopen dabbelen: i.e. pasjes maken. B.v. kiek ins, waat det wichtje al net kan diebele.  diebele (Horn) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bizǝ (Horn) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met tegenzin tegen zijn wil: tège miene wil (Horn) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4
met tussenpozen regenen buien: buie (Horn) regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
metalen scheplepel voerschotel: vōršotǝl (Horn) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12
metalen tongetjes tanden: tęnj (Horn) De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.] I-3
metalen uiteinde van een schoenveter nestel: nistel (Horn) metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)] III-1-3