19094 |
futloze jongen |
lummel:
da es mig nen lummel (L414p Houthalen),
pummel:
dat ɛs nə pøməl (L414p Houthalen)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
17807 |
gaan |
gaan:
guən (L414p Houthalen),
gūən (L414p Houthalen)
|
gaan [ZND A2 (1940sq)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20530 |
gaar |
murw:
møͅrəf (L414p Houthalen)
|
murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
28925 |
gaatjestang |
kotjestang:
kǭtǝkǝstaŋ (L414p Houthalen)
|
Met deze tang maakte men door middel van een holpijpje aan de bovenste zijde van de tang of door middel van een wieltje met verschillende holpijpjes ronde gaatjes voor de knoopsgaten. De informant van L 416 had een tang met 6 tandjes om verschillende gaten te maken. De informant van Q 198 kende geen gaatjestang. [N 59, 30a]
II-7
|
28762 |
gabardine |
gabardine:
gabǝrdin (L414p Houthalen)
|
Wollen, halfwollen, katoenen of zijden stof met hoogliggende, steile keper, waterdicht gemaakt voor regenkleding (Van Dale, pag 804). [N 62, 87; N 62, 98; N 59, 201; N 62, 75f; MW; monogr.]
II-7
|
21557 |
gadeslaan? |
gadeslaan:
Zen zaken gaaislaon (L414p Houthalen),
zən zākə ga͂jsloͅwn (L414p Houthalen)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22733 |
gaffel |
mei:
də mē oͅpseͅtə (L414p Houthalen)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21314 |
galgenaas |
slechterik:
nə slechtərek (L414p Houthalen),
smeerlap:
nə smērlap (L414p Houthalen),
uitschot:
uitschot (L414p Houthalen),
vagebond (<fr.):
vagebond (L414p Houthalen),
varken:
ə verkə (L414p Houthalen)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
23265 |
galmgaten |
galmgaten:
galmgaoten (L414p Houthalen),
galmgaten (L414p Houthalen),
galmga͂tə (L414p Houthalen)
|
De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)] || Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
24650 |
galnoot |
inktbol:
inktbol (L414p Houthalen)
|
De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|