e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
futloze jongen lummel: da es mig nen lummel (Houthalen), pummel: dat ɛs nə pøməl (Houthalen) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: guən (Houthalen), gūən (Houthalen) gaan [ZND A2 (1940sq)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaar murw: møͅrəf (Houthalen) murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
gaatjestang kotjestang: kǭtǝkǝstaŋ (Houthalen) Met deze tang maakte men door middel van een holpijpje aan de bovenste zijde van de tang of door middel van een wieltje met verschillende holpijpjes ronde gaatjes voor de knoopsgaten. De informant van L 416 had een tang met 6 tandjes om verschillende gaten te maken. De informant van Q 198 kende geen gaatjestang. [N 59, 30a] II-7
gabardine gabardine: gabǝrdin (Houthalen) Wollen, halfwollen, katoenen of zijden stof met hoogliggende, steile keper, waterdicht gemaakt voor regenkleding (Van Dale, pag 804). [N 62, 87; N 62, 98; N 59, 201; N 62, 75f; MW; monogr.] II-7
gadeslaan? gadeslaan: Zen zaken gaaislaon (Houthalen), zən zākə ga͂jsloͅwn (Houthalen) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel mei: də mē oͅpseͅtə (Houthalen) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas slechterik: nə slechtərek (Houthalen), smeerlap: nə smērlap (Houthalen), uitschot: uitschot (Houthalen), vagebond (<fr.): vagebond (Houthalen), varken: ə verkə (Houthalen) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmgaten: galmgaoten (Houthalen), galmgaten (Houthalen), galmga͂tə (Houthalen) De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)] || Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3
galnoot inktbol: inktbol (Houthalen) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3