e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patroon, dessin tekening: tīkǝneŋ (Houthalen) Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW] II-7
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): patroen (Houthalen), baas (m)  ne patron (Houthalen), heilige (m)  ne petroen (Houthalen) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: de paws (Houthalen), paus (Houthalen), pouws (Houthalen) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] || Een paus. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
pauselijke zegen pauselijke zegen: pauselijke zeege (Houthalen) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
peen, wortel poten: pote (Houthalen), "Lillo" in de nabijheid van Houthalen  poete (Houthalen) I-7
peer, soorten peer: peer (Houthalen), piër (Houthalen), piər (Houthalen), péér (Houthalen) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)] I-7
peetoom peter: peter (Houthalen), peteren: peetere (Houthalen, ... ), peteren (Houthalen), pētərə (Houthalen) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: pāt (Houthalen), poat (Houthalen), pààt (Houthalen), wijsvrouw: wijsvroa (Houthalen) hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pik: pek (Houthalen) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pikdraad: pekdrǭt (Houthalen) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10