e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

Gevonden: 4881

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappelrooier opsteker: ǫpstiǝkǝr (Houthalen) Degene die de aardappelen uitsteekt. De regelmatige voorvoegsels aardappel- en patatte- zijn weggelaten. [N 12, 22a; monogr.] I-5
aardappelschil schil: sxø̜l (Houthalen) Het velletje van de vrucht van de aardappel. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
aardappelstruik struik: strǭ.k (Houthalen) Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.] I-5
aardbei aardbeer: eërdbeer (Houthalen), iərdbeer (Houthalen), iərtbēr (Houthalen), "Lillo" in de nabijheid van Houthalen  eerbere (Houthalen) [DC GV (1935) M] [ZND 19A (1936)]De bekende, fris smakende rode vrucht van de aardbeienplant (aadbissem, aardbeer, aardbees, jaarbees, aardbezie, freis). [N 82 (1981)] I-7
aardbeienvlaai aardberenvlaai: i̯eͅrtbērəvla͂j (Houthalen) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarde, grond aarde: iər (Houthalen) aarde [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
aarden pot aarden kruik: ī̄ǝrdǝn krǭk (Houthalen), kroeg: krux (Houthalen), pot: pǫt (Houthalen), stenen pot: stī̄nǝn pǫt (Houthalen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aars gat: gaot (Houthalen), kont: kǫ.nt (Houthalen), kot: koot (Houthalen) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars, darmuitgang [N 10c (1995)] I-9, III-1-1
aarsspleet kerf: kerf (Houthalen), reet: reet (Houthalen) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: aartsbiskop (Houthalen) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3