e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huid vel: vel (Hushoven) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
huilen huilen: huûle (Hushoven), krijten: kritje (Hushoven), kriête (Hushoven) huilen III-1-4
huis woonhuis: wūənhū.s (Hushoven) woonhuis III-2-1
huis, woning huis: hū.s (Hushoven), kruipgat: krū.p˃gāt (Hushoven) huis || zeer bekrompen behuizing III-2-1
huismus, mus huiskets: hoêskets (Hushoven), huismus: husmosk (Hushoven), mus: ook verzamelnaam voor klein gevogelte  mös (Hushoven) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus || mus III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Hushoven), vlēēg (Hushoven) vlieg || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw steenzwalf: ook: gierzwaluw  steînzwâllef (Hushoven) huiszwaluw III-4-1
hulst hulst: höls (Hushoven) hulst III-4-3
iemand prijzen bestuiten: bestoête (Hushoven), bestuûte (Hushoven), opsteken: eeme opstaeke (Hushoven), stuiten: stuûte (Hushoven) iemand ophemelen || loven, prijzen || prijzen, lofspreken van III-1-4
iets goedmoeds doen goedig: geûjig (Hushoven) goed, goedig III-1-4